Van Dam naar Dam

Een paar kilometer geleden was ik nog aan het dromen van een ziedende versnelling in de laatste drie kilometer. De afstand om de eindsprint in te zetten had ik tussen toen en nu al teruggebracht naar de laatste kilometer. Alleen nu is er iemand onzichtbaar maar onmiskenbaar messen in mijn dijbenen aan het steken. En niet alleen steken, eenmaal erin worden ze goed sadistisch rondgedraaid. Het doet van au. Veel au. Niks eindsprint, alle aandacht gaat naar het volhouden van het tempo. Een blik op m’n horloge vertelt dat dit nog lukt, maar het is wel tegen de Zaanse klippen op.

Waarom de Dam tot Dam?

Maar eerst naar de voorbereiding. Waarom de Dam tot Damloop? Ik ben iets meer van het wielrennen, maar de laatste jaren komen de hardloopschoenen wat vaker uit de kast. Fijn voor de afwisseling en fijn om tijdens congressen in het buitenland het sporten erin te houden. Twee schoenen nemen wat makkelijker mee in de koffer dan een racefiets.
Ook heb ik enig gevoel voor symboliek: 4 jaar geleden ben ik van Amsterdam naar Zaandam verhuisd. Dan moet je dat stukje ook maar eens rennen.

Voorbereiding

De voorbereiding ging goed. Ik had al drie keer zo’n beetje de afstand van de Dam tot Dam, 16 kilometer, gelopen. En het tempo kwam ook steeds makkelijker. Toch is het anders voorbereiden dan voor een fietsevenement. Daarvoor ben ik gewend om me een week van te voren nog even helemaal leeg te trekken, een keiharde training of oefenwedstrijd te doen, om dan op het uur u vanuit de rust helemaal scherp te zijn. Maar bij hardlopen liggen blessures altijd op de loer, dus een keiharde training durfde ik niet af te werken. Dan toch maar vertrouwen op de rest van de voorbereiding. Sporten is twijfelen.

Logistiek is dit evenwel het makkelijkste evenement waar ik in tijden aan heb meegedaan. Hardloopspullen aan, met de trein naar Amsterdam, en dan naar huis rennen. Hoe makkelijk kan het zijn!

Processen

In Amsterdam spuugt onze trein een meute hardlopers uit, inclusief mijn vrouw Lieke en mij. We volgen de meute richting startvak. Het loopt allemaal behoorlijk soepel. De organisatie is deze logistiek duidelijk gewend. Als poppetjes op een vliegveld, Efteling of festival worden we geprocessed volgens het hogere crowd management. We staan in ons vak, het achterste van allemaal, maar daar weten we ons schalks een plekje voorin te verwerven. We mogen een vakje opschuiven en daar worden we vakkundig opgewarmd door twee sportschooltypes met rampestampmuziek. Ik weiger daar eigenwijs vol aan mee te doen, want ik wil geen spieren verrekken door rekoefeningen die ik anders nooit doe. Om ons heen veel jonge soepele lijven die daar geen enkele moeite mee hebben. Intimiderend jong bijna, als ik niet wist dat ik een ervaren sporter ben.

De wachttijd gaat snel, we mogen weer een vakje opschuiven. We staan vlak voor de startstreep nu, de ingang van de IJtunnel lonkt om het hoekje. Ondertussen worden we vakkundig vermaakt door een speaker die stembanden met een enorme ausdauer heeft. Sporthorloge op scherp, een laatste gelletje erin en muziek die een pasritme van 155 bpm aangeeft op mijn hoofd. En dan het startschot.

IJtunnel

Ik ga hard uit de startblokken. Mijn streven is om iets onder de 5:00 minuten per kilometer te lopen. Dat brengt me naar een eindtijd van 1:20, hetgeen mijn niet zo stiekeme doelstelling is. Meteen de dalende lijn van de IJtunnel in. Tussen jonge, sportieve types die hard doorrennen. Mijn tempo ligt erg hoog, maar ik bedenk dat ik nu moet profiteren van de afdaling. Die duurt eindeloos. In mijn hoofd groeit de angst dat we dit ook weer omhoog moeten. Dat laatste blijkt erg mee te vallen, de beklimming de tunnel uit lijkt korter. Niet forceren bergop nu, maar wel hard doorlopen. Het tempo blijft hoog. Uit de tunnel mogen we verder omhoog en dan slinger-de-slang over de weg richting westen. Door de slinger zie ik Lieke, die loopt zo’n 200 meter achter me. Een kushandje, een lach, en door, Amsterdam Noord in.

Na alle dalen, stijgen en dalen probeer ik nu een steady tempo te vinden. Dat lukt, maar makkelijk voelt het niet. En we zijn nog maar op kilometer vier. Ik denk aan wielerwedstrijden waar ik geleerd heb erin te vliegen en kijken waar het schip strandt. Dat doe ik dan nu ook maar. Ook al is hardlopen geen wielrennen. Herstellen is toch minder makkelijk. Ik bedenk me ook dat deze inspanning, mits ik de 1:20 haal, drie minuten korter duurt dan mijn snelste beklimming van de Mont Ventoux (op de fiets). Dat was ook continu vol geven, dus ik zou het moeten kunnen.

Noord

We komen langs de eerste drankpost. Ik pak een beker en slok ‘m naar binnen. De helft van de inhoud kiest evenwel een andere weg dan mijn mond. Gatver, het is zoete AA Drink, ik wil water. Note to self: bij de volgende post even opletten wat ik aanpak.

Ondertussen hebben we groepen ingehaald die voor ons zijn gestart. Over het algemeen is er genoeg ruimte, hoewel sommige mensen het concept rechts lopen en links inhalen nog niet helemaal doorhebben. Gezellig in een groep over de breedte van de weg. Jawel joh. Als een verbeten chagrijn loop ik er langs. Af en toe hoor ik aanmoedigingen met mijn naam. Leuk! Bekenden? Nee. Maar mijn naam staat in grote letters op mijn nummer.

We snellen door Noord. Ik blijf het tempo volhouden. Maar het is continu duwen, duwen. Tegelijk de wetenschap dat ik de eerste kilometers marge heb opgebouwd. Die gingen zo snel dat ik op het laatst tijd mag verliezen. Dus zolang ik het tempo van 4:50/4:55 per kilometer volhoud, zit ik goed. Buiksloterdijk, Landsmeerdijk, om de Breekpolder heen. Overal langs de kant gezelligheid, aanmoedigingen, muziek en high fives. Ik blijf de meutes voorbij steken, af en toe wat dartele herten en hindes die mij inhalen. Opeens een tikje tegen mijn voet, achter me blijkt een struikelpartij die net mijn kant op valt. Maar dus achter me. Ik hoor hilarisch gelach, deze valpartij is dus waarschijnlijk zonder erg.

De Oostzanerdijk op. Dat doet even pijn aan de poten. Maar dan is de Ring niet ver meer en dan is Zaandam in zicht. Ondertussen zijn we het 8km punt gepasseerd. Over de helft! Aftellen nu. Maar het is nog steeds serieus ver en het is serieus hard werken om het tempo aan te houden. Toch blijft dat lukken.

Oostzanerdijk

Slingerdeslang tussen de mensen door, als een ware coureur zoveel mogelijk de binnenbochten pakkend, ren ik inderdaad onder de A10 door. En dan volgt de lange bocht van de Oostzanerdijk. Zo bekend van het fietsen. De hemel zet de sluizen open qua water en wind. Vol in de bakkes. Ik versnel mijn pastempo om de tegenwind te trotseren, de regen deert me niets. Het is zelfs prettige verkoeling. We lopen langs een mega-geluidsinstallatie met opzwepende techno. Daardoor even een fuikje qua ruimte op de weg en door. Ik deel de komende stukken mentaal op. Tot De Vlinder, dan tot de Den Uylbrug en dan het laatste stuk.

Ik blijf het tempo op peil kunnen houden, maar het gaat allesbehalve vanzelf. Gelukkig tellen de kilometers snel af voor mijn gevoel. Zo bij kilometer dertien, op de Noorder IJ en Zeedijk, zitten ze echter verstopt. De onzichtbare gnoompjes die met sardonische lachjes hun mesjes in mijn dijbenen komen draaien. Dit doet serieus pijn nu. Ik heb ook niet eerder zo lang zo hard gelopen. Ik probeer me door de pijn heen te focussen op het tempo. Dat lukt. Duwen, duwen, duwen. En af en toe ook proberen het uit een soort van souplesse te halen, een klein beetje ontspanning in de pas brengen.

Zuiddijk

Sneller dan verwacht doemt de Den Uylbrug op. Bij kilometer veertien bedenk ik me dat bij de volgende kilometer, de voorlaatste, de remmen los mogen. Al zijn de gnoompjes met de messen nu zo talrijk en fanatiek dat ik er eerlijk gezegd niet aan moet denken. Ik duw door de pijn heen en weet het tempo te handhaven. Dan slingerdeslang, over achtergelaten sponzen en klinkers de Zuiddijk op. Die bochten vallen niet mee voor mijn gepijnigde benen. Het tempo gaat even omlaag, ook door het kleine klimmetje de Zuiddijk op. Stelt niets voor, maar nu voelt het bijna als de Redoute. Dit is met enig gevoel voor overdrijving, maar pijn doet het. Het is druk, moeilijk om door te lopen, langs de Zuiddijk veel enthousiast publiek, met als voorkeursgenre uit de speakers: hardstyle. Mmmm. Dan gelukkig ook een rockband op de brug.

Slalommen nu, af en toe in het spoor springen van snelle lopers en loopsters die me inhalen. Dan de kade op richting finish. Die gnoompjes kunnen de kolere krijgen, ik gooi mijn tempo omhoog. Nog 300 meter, wat een volk! Ik heb alleen geen tijd om ze rustig te bekijken en groeten. Tweehonderd, ik spring in het spoor van een flukse dame. Honderd, voor me een gat. Rammen, rammen nu. Dan de finish.

1:19:02!!!

Wow.

Huis

Lieke finisht in een razend knappe 1:20:45, bij de beste 10% van de dames.
Wat rest is een rustig wandelingetje naar huis. Met bovenbenen die op springen staan. Maar dit is zoet melkzuur.

Deze uitdaging heb ik gelopen voor War Child, om op deze Dag van de Vrede oorlogskinderen minder nachtmerries en meer hoop te gunnen. Steunen kan en mag nog!

3 reacties to “Van Dam naar Dam

Laat een antwoord achter aan Olga Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *