RACE AROUND THE NETHERLANDS DAG 6: ZADELPIJN EN HEUVELLAND
Deze Brabantse nacht was kort. Aan de warme kant en zelfs in bed had ik last van mijn zitvlak. Er blijkt zich een mooie blaar te hebben gevormd. Pijn en zorgen hielden me half wakker. Met beleid ga ik op mijn zadel zitten. Het is geen luxe genoegen, maar het valt me mee. Ik rol me weer in beweging door het verstilde, nachtelijke Goirle.
Buiten de bebouwde kom verlicht een laagstaande halve maan de bossen en velden. In het noordoosten kleurt de lucht al blauwrood. Eigenlijk verwacht ik zo de Bokkenrijders tegen te komen. Hallo Hugo!
Zadelpijn
Ik kom een RATNer uit Oxford tegen. Een kort praatje en ik ga weer door in eigen tempo op mijn ligstuur. De zadelpijn komt nu toch wel wat sneller op dan de andere dagen. Ik vervloek ieder dorpscentrum met pittoreske klinkertjes. Na Bergeijk draai ik de Kapelweg op. Een krachtterm. Nog een. Kasseienalarm! Dit is eerder een kruisweg dan een Kapelweg. Dan toch verlossing, maar de zadelpijn wordt er niet minder om. Zitten doet pijn. Staan ook, want dan schuurt de blaar langs de stof van mijn fietsbroek.
Verderop draai ik het Leenderbos in. Een natuurgebied dat prachtig ligt te zijn in de ochtendzon. Weer even fysieke verlichting doordat de geest gestreeld wordt. Iets daarna kom ik Auke tegen, waarmee ik gisteren kletsend Rotterdam door reed. Hij heeft de nacht buiten bivakkerend heeft doorgebracht en lijkt nog niet helemaal wakker.
Ik verbijt de kilometers en sla aan het rekenen. Nu nog maar een uur of 14 dit ongemak, dan ben ik bij de finish in Amerongen. Ook weet ik dat ik nog opties heb. Namelijk een blarenpleister en pijnstilling. Dat laatste heb ik wel bij me. Het eerste niet. Dus eerst wachten totdat de winkels open zijn en er dan ook nog een vinden.
Intussen ben ik in de Maasvallei beland. Via dijkjes volgen we de rivier van dorpje naar dorpje. Zo kom ik uiteindelijk, na vijf uur pijn verbijten in Stein waar ik een supermarkt tref. Ik sla goed in, dus ook blarenpleisters en neem de tijd om even bij te komen. Ik slik een pijnstiller en smeer me goed in met zonnebrand, want de lente is in volle hevigheid losgebarsten. De blaarpleister moet even wachten op een discrete plek om ‘m aan te brengen.
Heuvelland
Die vind ik verderop tijdens een beklimming. Zo dat scheelt! Het is nog niet zitten op zijden kussentjes. Maar in ieder geval ben ik geen leerling fakir meer die plaatsneemt op een versgevijld spijkerbed. De daaropvolgende beklimming, voor mij volslagen onbekend, is een steil rotding. Dit wordt nog wat in het echte zuidelijke heuvelland! Hoewel ik ook weet dat het meestal de onbekende beklimmingen zijn die het meeste pijn doen.
Relatief snel ben ik in Meerssen en daar begin ik aan de Lange Raarberg. Onderweg passeer ik de Duitse die ik ook al in de duinen en op de Stormvloedkering was tegengekomen. Ze gaat niet hard, maar wel door. ‘Scheissberge!” roept ze uit. Dat wordt nog wat, weet ik.
Dan Valkenburg, waar een camper stapvoets rijdend voor van alles oog heeft, behalve voor een fietser die achter ‘m zit en harder wil. Hij gaat gelukkig de Cauberg niet op, ik wel. Met beleid ga ik naar boven, waar een enthousiaste gestalte op een fiets me tegemoet komt. Joeri! De derde studievriend deze tocht. Hij rijdt een stukje met me mee en we kletsen bij. Wat een fijne mentale afleiding weer! Na de afdaling van de Sibbegrubbe nemen we afscheid.
Ik maak me op voor die ene heuvel waar ik al de hele reis tegenop zie. De Keutenberg! Zo afschrikwekkend is die nou ook weer niet. Maar met alle kilometers vandaag en de voorgaande dagen in de benen én met bagage vind ik het begin van 20% een ding. Het ding valt me alleszins mee. Het is niet dat ik soepel en danseuse de helling neem maar ik kom wel fietsend boven op de hoogvlakte. Linksaf bij de hoeve en dan een stoffige, met grind bezaaide afdaling naar Gulpen.
Drielandenpunt
Daar vang ik de beklimming van de Gulperberg aan, die in het begin steiler is dan in mijn herinnering. Bovenop komt iemand weer doelgericht op me af gefietst. Het is weer een dotwatcher die daar op vakantie is en af en toe stukjes met RATNers oprijdt. We kletsen wat. Ik bespeur een accent waar de klei in dikke klodders vanaf druipt dus informeer of hij uit Zeeland komt. Verbaasd vraagt hij hoe ik dat kan horen. We rijden samen op tot de afdaling van de Koning van Spanje waar hij weer richting Gulpen gaat. Mooi weer, deze geestelijke support!
Over de hoogvlakte, wind tegen, vals plat omhoog worstel ik me richting Heijenrath. Ook weer een weg waar ik talloze malen heb gefietst. De lentezon heeft plaatsgemaakt voor een lichte nevel en een koel briesje. Ik vind dat niet erg. Integendeel. Dan volgt de snelle afdaling naar Gulpen, de lange beklimming naar Camerig en dan de afdaling met heuse haardspeldbocht naar de voet van de Vaalserberg. Ook die is aan de lange kant, maar niet heel steil. Boven draai ik een ceremonieel rondje om het Drielandenpunt. Vanaf hier is het linea recta naar de finish!

Simpelveld
De ruim aanwezige horeca op de Vaalserberg sla ik over. Liever ga ik naar een wat rustiger plekje. Dat komt dan natuurlijk niet. Uiteindelijk beland ik in Simpelveld, waar ik een supermarkt vind. Simpelveld, waar mijn opa ooit ondergedoken zat voor de Arbeitseinsatz. Die kon niet bevroeden dat zijn kleinzoon hier nog eens zou fourageren tijdens een fietsrace rond Nederland. Ik besluit mijn weg te vervolgen naar Roermond en daar dan maar eens te kijken wat het plan wordt.
Relatief soepel leidt de route door de grote agglomeratie van Parkstad: Heerlen, Landgraaf, Brunssum. Dan buigt ie naar het westen en wordt het meer wind tegen met een zuidwesten bries. Een lang, vals plat stuk met wind in het gezicht volgt. Even een mentale uitdaging naar de vermoeide fietser toe. Dat duurt niet al te lang en bij Sittard draai ik weer naar het noorden. Lekker windje in de rug, snel nu richting Roermond. Afgezien van de talloze stoplichten dan. De RATN zou echter de RATN niet zijn als we niet nog een omweg te verwerken krijgen. Nu maak ik weer een slinger oostwaarts, terwijl Roermond rechtdoor naar het noorden is. De omgeving wordt weer wat landelijker, met vele arbeidsmigranten die zich over de asperges ontfermen.
Sprint verloren
Vlak voor Roermond, in Sint Odiliënberg, zie ik een aardig restaurantje met overdekt terras. Tijd voor een nieuwe tactiek: dineren en dan nog een stukje naar het hotel fietsen. Ondertussen is de hemel in de verte leisteengrijs geworden. Daar dreigt wat. Ik werp een blik op buienradar en besluit acuut mijn saté snel naar binnen te schuiven en een hotel in Roermond te boeken.

Het regenjack gaat profylactisch aan en ik begin een sprint naar het hotel. Of nou ja, eerst de supermarkt want ik wil nog wel wat ontbijt voor morgen hebben. Mijn sprintsnelheid is onvoldoende om het te winnen van de armada met zure appelen die op me af komt gedenderd. Nu ja, dan maar een beetje nat. Het wordt zo donker dat ik besluit mijn lampen maar aan te zetten. Niet ten onrechte, want ik heb bijna een frontale botsing met een fietser zonder verlichting die ik gewoon niet meer zag.
De receptioniste is vol compassie, maar mijn fiets moet -voor het eerst deze reis- wel in de kelder. Die is gelukkig goed afgesloten. Liefdevol verzorg ik eerst mijn ketting. En neem daarna precies de juiste spullen mee naar boven. Het hele was ritueel voor een laatste keer terwijl het noodweer over Limburg raast. En dan vroeg onder de wol.
Rake woordspelingen!!