Race Around The Netherlands Dag 1: de start

De Race Around The Netherlands. 1950 km zo snel mogelijk fietsen. Waarom doet een mens zoiets? Ik doe zoiets bij wijze van experiment met mezelf. Kan ik dit? En wat gebeurt er fysiek en mentaal met me tijdens zo’n onderneming? Het resultaat lees je in deze blog.

Uitdaging

Dit is een categorie uitdaging waarvan ik van tevoren serieus niet weet of ik het kan. Het bevat allemaal bekende elementen: fietsen, een dag meer dan 300km op een zadel zitten, meerdere dagen achter elkaar rijden, met bagage. Maar de combinatie van al die elementen is nieuw. Eén element van ultraracen, zoals deze discipline heet, voeg ik niet toe aan de mix. En dat is slaapdeprivatie. De kop van de wedstrijd is kop van de wedstrijd omdat deze mensen naast heel hard kunnen fietsen, ook een etmaal of 4 nauwelijks slapen. Dat weiger ik. Het mag van mij nog een beetje leuk blijven. En veilig. 

Start

Zo sta ik aan de start op het plein voor de befaamde Proloog in Amerongen. Uitgezwaaid door m’n liefste, hond, vrienden en collega’s. Gekke mindset om niet in het startschot te vallen en als een bezetene bij de voorste groep te blijven, zoals in een normale eendaagse wedstrijd. Kalm aan jongen, kalm aan. We draaien de Amerongse berg op. Zoals met zovele ritten met mijn wielervereniging Gaul! Langzaam schuif ik naar voren, in een relaxed tempo. De groep is nu nog een groep, maar zal snel uiteenvallen. Het devies van de race is ook dat je alleen rijdt en alleen voor je eigen hachje zorgt. Unsupported zoals dat heet.

Het is Koningsdag. Dat kan hachelijke taferelen opleveren in dorpscentra, maar dat valt mee. In Terschuur even kalm aan om de boerenkarren met kinderen en bijbehorende fanfare op een sociale manier te passeren. Vervelender zijn de jongeren op opgevoerde brommers die een soort Koningsdagvariant van luilak vieren. Sommigen zijn niet al te stuurvast meer en hebben geen notie meer van de wereld om zich heen.

Bij Nijkerk rollen we de Flevopolder in, waar mijn ligstuur op de lange rechte einden van pas komt. Goede nieuws: een licht windje in de rug. Bij Elburg rollen we de polder weer uit en beklimmen de Veluwe. Soms komen tochtgenoten voorbij om dan vervolgens langzamer te rijden, dan zit ik ineens in een groep waar ik niet in wil zitten. Ergernis. Zinloos. Maar ja.

Muizenissen

Ik merk ook dat ik erg bezig ben met wat nog komt. Handig om dingen te plannen, volkomen zinloos als dat het vooruit projecteren van mogelijke tegenslag of afzien is. Zelfs het opdelen in subdoelen, een kunst die ik aardig versta, is vooruit projecteren. En niet in het nu zijn. En daar wind ik me dan weer over op. Dat ik níet in het nu ben. Zinloze mentale muizenissen dus. Ook merk ik dat ik stress creëer die er niet is. Ik zag bij de start de tracker -de zender die aangeeft waar ik ben- niet meer op mijn telefoon. Doet ie het nog wel? Gaat de organisatie me niet deklasseren wegens een tracker die uitstaat? Had ik dat niet beter moeten checken?

Bij Elburg waar ik even water tap, blijkt het allemaal als een zonnetje te werken. Stress om niets dus. Dit wordt nog een interessante confrontatie met mezelf zo, de komende dagen.

Vlak voordat we het Nationaal Park de Hoge Veluwe indraaien, zie ik een mooi terras om te pauzeren. Ze blijken zelfs een oranje tompouce te serveren. Hetgeen op spontaan gejuich van me komt te staan. Na de mooie slingerende paadjes van de Veluwe, met een zuigend windje tegen, draaien we richting Posbank. De aanloop via de Zijpeberg is ook weer overbekend. Zelfs exact het parcours dat ik een paar weken geleden al bikepackend ben gevolgd in training voor deze Race Around The Netherlands (RATN).

Zo ook de oversteek van de IJssel richting Doesburg, alwaar ik achter een traag tuffend Koningsdag-treintje kom te zitten. Geduld dan maar en een praatje met de conducteur.

Klassieke fout

In de Achterhoek maak ik een klassieke fout. Bij een gelegenheid om even te pauzeren, besluit ik nog even door te rijden. En dan komt er traditioneel héél lang geen nieuwe gelegenheid om te pauzeren. Uiteindelijk heb ik mijn hoop gericht op Lichtenvoorde. Daar worden we echter vakkundig omheen geleid. Ik spot toch een wat uitgestorven grote horecagelegenheid. Horeca is horeca nietwaar? Het blijkt ook een snackbar te bevatten. Als ik als enige klant in de wijde omtrek mijn bestelling door wil geven, word ik op een zuil gewezen waar ik mijn bestelling via een keuzemenu kan intoetsen. Vooruitgang staat voor niets, ook niet in Lichtenvoorde.

Onder het nuttigen van een broodje kroket en frikadel zoek ik een hotel voor de eerste nacht. Ik wil eigenlijk voorbij Enschede komen, maar daar blijken de hotels op. Dan maar naar de wat prijzige Toekan in Enschede. Een bed is een bed, niet over nadenken.

Poort naar ander universum

De laatste tientallen kilometers naar Enschede gaan niet vanzelf. Ik heb vandaag op al die klimmetjes van Veluwe en Posbank toch te druistig gereden. Het vermogen dat ik kan draaien zakt aanzienlijk. Ook al dacht ik op reserve te rijden, de wielrenner in me ging toch voor min of meer normale waarden op mijn vermogenmeter. Dat betaal ik nu cash, zoals de Belgen zeggen. Het blijkt de poort naar een ander parallel universum, dat van de ultraracer. Daarover later meer.

In Haaksbergen maak ik nog een supermarktstop, onder meer om mijn ontbijt voor morgen in te slaan. Op de een of andere manier serveren de meeste hotels dat niet voor 6:00u, mijn geplande vertrektijd.

Dag 1 zit erop. Nog een diner tussen de normale stervelingen die Koningsdag vieren en dan vroeg onder de wol! Terwijl ik met lampen getooide tochtgenoten nog langs zie rijden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *