Het gaat om het zijn
Sommige lessen in je leven moet je meer dan eens leren voordat ze doordringen. En sommige leermomenten blijven zich van tijd tot tijd opdringen, ook al dacht je dat je het trucje doorhad. Zo heb ik deze week een pittige mentale confrontatie met mezelf gehad. Ofwel, de andere kant van Elfstedenkoorts en de kunst van het ZIJN.
Ingeloot
Want ja, ik ben dit jaar in het gelukkige bezit van een startbewijs voor de Elfstedentocht. Ik ben ingeloot, mocht de Tocht der Tochten verreden worden. Hetgeen op dit moment onwaarschijnlijk is. Dat betekende dat met de dalende temperaturen en aangroeiend ijs, het basaal adrenalinepeil in mijn bloed danig steeg. Gek werd ik van de onzekere langetermijnverwachtingen, en de vraag of de Tocht door zou gaan.
Maar goed, er lag natuurijs, dus ik kon a. lekker gaan genieten en b. de nodige natuurijskilometers maken om me voor te bereiden op 200km schaatsen door Friesland. Maar tijdens het schaatsen, wat me zeker momenten van absolute gelukzaligheid opleverde, was er continu een stemmetje in mijn hoofd.
Twijfels
“Als je nu al koude vingers hebt, hoe moet dat bij een Elfstedentocht?”, “Je hebt maar 50k geschaatst, da’s nog lang geen 200, hoe komt dat ooit goed?”, dat soort demotiverende gedachten gingen door mijn hoofd. Daarbij was er 1 ding dominant, of beter, 2 dingen, want het betrof mijn voeten.
De knobbels op mijn enkels had ik namelijk in een paar relatief korte schaatstochten flink kapot gereden. Na 55 km schaatsen stond het bloed letterlijk in mijn schaatsschoen. Ik heb heerlijke nauwsluitende schoenen. Thermoplastisch, die in een oven verwarmd worden en als gegoten om je voeten sluiten. Dat wil in mijn geval zeggen, als gegoten als het mooi glad kunstijs betreft. Maar het hobbelige natuurijs met een scheur hier en daar zorgde voor zoveel beweging in mijn voeten dat het teveel wrijving gaf tussen enkel en schoen.
Langeraarse Plassen
Dus naar de schaatsdealer, een rij van 1 uur getrotseerd -half NL ging immers nieuwe schaatsen kopen- en de schoenen wat bij laten vormen zodat ze meer ruimte gaven. Die waren klaar voor de Tocht der Tochten! Ik ging ze meteen uitproberen op de nabijgelegen Langeraarse Plassen.
En daar zakte de moed me in de schaatsen. Mijn voeten deden nog steeds pijn, logisch, want de huid lag al open, dan helpt bijvormen even niet. Ik raakte geen slag, ging onzeker over het ijs, maalde over een beetje wind tegen en een beetje water op het ijs. Had het kortom, totaal niet naar mijn zin. En begon me daar weer mateloos over op te winden. Ik vind schaatsen toch immers leuk! Nou, dan moest ik ook maar van het natuurijs genieten.
It giet net oan
Niet dus. Na 2 rondjes van 6,5k op de Langeraarse Plassen hield ik het voor gezien. Totaal geen moraal, in wielertermen gesproken. Dan maar lekker naar huis.
Maar op weg naar Amsterdam begon ik te bedenken dat de kans dat de Elfstedentocht zou doorgaan, nihil was. De weerberichten, informatie van Friezen en het Radio 1 journaal gaven alle informatie waaruit ik concludeerde hetgeen de Elfstedenvereniging die avond zou bevestigen: vooralsnog gaat die tocht niet door. Voorspelde dooi, te dun ijs, te weinig strenge vorst voor de dooiaanval. Dat wordt ‘m niet, bedacht ik.
Waterland
Dan maken zere voeten niet uit, bedacht ik er meteen achteraan, en ga ik zolang het kan lekker op natuurijs rijden. Dus meteen door naar het Waterland ten noorden van Amsterdam. Bij Zunderdorp het ijs op. En daar begon het Grote Genieten. Ik genoot van de straffe noordoosten wind, het zicht op de kerktoren van Ransdorp, schaatsen over de dieën tussen Ransdorp en Uitdam, Zuiderwoude, Overleek, de lage witte lucht met een doorbrekende zon. Kortom, van schaatsen zoals schaatsen bedoeld is.
Totaal ontspannen, met ineens een stuk minder pijn in mijn voeten en een stuk zekerder en prettiger schaatsritme dan een uur daarvoor op de Langeraarse Plassen. Waarom? Ik had het heilige moeten losgelaten.
Het gaat om het ZIJN
En ik liet vooral los dat ik tijdens het schaatsen op de Langeraarse Plassen niet bezig was met de tocht op dat moment, maar met een hypothetische Elfstedentocht. Ieder pijntje, ongemakje of mentaal dipje vergrootte ik 200km uit. Hoe zou ik dat ooit kunnen volbrengen. Mijn hoofd was niet waar mijn lijf was, niet bij het moment, maar bij een mogelijke toekomst. Ik was bij voorbaat aan het afzien. “Suffering is optional”; wel ik had die optie al gelicht!
Terwijl ik in 2000 bij de Marathon van Rotterdam al van mijn toenmalige trainer had geleerd: “Het gaat om het ZIJN! Denk niet aan de finish, maar aan het hier en nu, en geniet van je prestatie.” Ik weet nog goed hoe ik in die mindset vlak na de halve marathon in totale gelukzaligheid de Erasmusbrug voor de 2e keer overrende. Daarna kwam het afzien, maar ik was wel aan het genieten!
Platzerwasel
Het klinkt misschien überspiritueel, maar het is mijns inziens wel waar. Bij sporten gaat het om het hier en nu, genieten van de beweging. Jochem Uytdehaage gaf al aan dat als je heel snel wilt schaatsen, je vooral bezig moet zijn met schaatsen. En vooral niet met zo hard mogelijk schaatsen. Ik leerde weer dat je niet bezig moet zijn met het doel, en al zeker niet met een volgende inspanning, waarbij je ook een voorschot neemt op een volgend afzien. Een vorm van wat ik ‘Platzerwaselen’ noem.
En daar in het Waterland, waar ik de gedachten aan een Elfstedentocht had losgelaten, was ik ineens weer intens aan het genieten van schaatsen. In het hier en nu. Weer een les herleerd. “Het gaat om het zijn”, dat klinkt gemakkelijker dan het is.
Mooie inkijk in inzicht.
Associatie krijg ik met Zen en de kunst van het motoronderhoud.
Dank voor het delen.