Monumenten voor coeliakieonderzoek: dag 2
Wieringermeer zondagmorgen. Een congregatie van scholeksters, die in hun zwart-witte habijt in sopraan de ochtendmis zingen, schrikt op door een hartgrondige vloek. De open vlakte van de polder in de kop van Noord-Holland is een onoplosbaar doolhof geworden. Nou ja, het is wel oplosbaar, maar dan met 15km omfietsen.
Wieringermeer
Ik ben al niet dol op de Wieringermeer. Dat is een klein trauma uit mijn studententijd, toen ik het plan had opgevat om naar een weekend op Terschelling te fietsen. Met noordwest 5. In het open landschap vloeide alle kracht weg uit de nog niet zo getrainde benen. Ik heb het gehaald, maar vraag me niet hoe.
Vandaag kom ik een bord tegen dat een weg is afgesloten. Ik waag de gebruikelijke fietsersgok dat het voor tweewielers wel mee zal vallen. Deze keer gok ik verkeerd. Na een aantal kilometers staat er een weinig vergevingsgezind hek dwars over de weg met allerlei waarschuwingen waarvan het woord ‘Danger’ in grote kapitalen het meeste indruk maakt. Er zit niets anders op dan rechtsomkeert te maken. Ik zoek een alternatief om op mijn oorspronkelijke route te komen.
Dat lukt, maar na driehonderd meter opluchting weer een afgesloten weg. Wijs geworden wil ik niet weer een gok wagen en sla rechtsaf, vertrouwend op een dwarsweg die me de goede kant opbrengt. Die dwarsweg komt, maar pas na kilometers oplopende frustratie. De Wieringermeer wil me niet loslaten. Dan uiteindelijk toch de verlossende afslag naar links en de mij bekende Westfriese Omringdijk. Vanaf hier weet ik het weer wel. Achteraf gezien had ik veel beter langs de kant van Medemblik kunnen omrijden. Maar achteraf is het mooi wonen, zeggen we in de wielrennerij.
Het ligt altijd aan een ander
Bij Lambertschaag draai ik het prachtige oude West-Friese landschap in. Ik moet ook wel een beetje grimlachen om mijzelf. Grappig hoe je iemand of iets anders de schuld wil geven van je eigen stomme beslissingen. In dit geval de Wieringermeer. Alsof het een persoon is.
Hetzelfde lot treft de wind. Ik heb deze weliswaar in de rug, maar ik baal ervan dat ie nu niet zo hard mee staat als dat ik ‘m gisteren tegen had. Ook een gekke personificatie van de wind, nietwaar Aeolus?
Twee voor de prijs van één
Langs zeer bekende wegen, dit is mijn trainingsgebied, bol ik naar de Beemster. Daar weer een omleiding, maar dit keer hebben ze me niet. Hier ken ik het en weet ik precies hoe ik naar de eerste halte van de dag kan komen. Fort Halfweg, onderdeel van de Stelling van Amsterdam, gelegen in de Beemster. Tweemaal Unesco Werelderfgoed voor de prijs van één. Fotograaf Bart, mijn schoonvader en mijn lief staan me weer op te wachten met koffie en goede moed.
Dan in razende vaart met wind in de rug door naar Amsterdam. Op de brug in Purmerend wel het besef: ‘als ik hier rechtdoor ga, ben ik in 20 minuten thuis.’ Toch linksaf langs het Noord-Hollands Kanaal naar het pontje achter Amsterdam Centraal. Ik stuit meteen op de eerste vrijgezellenparty in een uitdossing die ik niet zal beschrijven. Welkom in het pretpark.
Mokum
Snel door naar het Singel, om Unesco werelderfgoed de grachtengordel aan te doen. En heel symbolisch foto’s te maken voor het eerste huis waar ik met mijn lief heb gewoond. Een leuk klein grachtenpandje, getooid met de keizerskroon van Maximiliaan.
Dan laverend tussen de toeristen door Amsterdam. Dit was 30 jaar mijn biotoop dus dat spelletje ken ik wel. Onderweg bedenk ik een veel handiger route door de stad dan degene die ik op papier had uitgezet. Het kompas van een stadsmens. Dat brengt me langs een monument voor fietsend Nederland. De onderdoorgang van het Rijksmuseum.
Memento mori
Als een mes door de boter snel ik door de stad. Dan langs de Amstel. Bij het beeld van Rembrandt waar ik talloze malen mijn dierbare vriend Richard heb ontmoet om mooie fietstochten te maken. Ruim een jaar geleden overleed hij. Ik neem hem in gedachten mee.
Ik vraag me af hoe vaak ik dit stuk tussen Amsterdam en Ouderkerk aan de Amstel wel niet heb gefietst. Data bieden uitkomst. Bij thuiskomst blijkt dat ik hier 307 keer ben gepasseerd. En dat is sinds dat ik een GPS heb, 2009 dus. Ik wist dat het veel was, maar zoveel!
Voorbij Ouderkerk een groet aan Evert, die daar aan de overkant door een noodlottig ongeval het leven liet. Een indringende gebeurtenis waar zowel Richard als ik bij waren en waarvan de verwerking onze vriendschap hecht heeft gemaakt. Memento mori. Ze rijden altijd met me mee.
Tot aan Alpen aan den Rijn volg ik het parcours van de zondagochtendtrainingen van mijn wielervereniging. Dit kan ik met de ogen dicht, al is het even geleden dat ik hier heb gereden. In Alphen kruis ik het volgende Unesco werelderfgoed, de Limes, de grens van het oude Romeinse Rijk.
Terra incognita
Van daaruit weer terra incognita in. Het zuidelijke Groene Hart vind ik altijd lastig om doorheen te navigeren. Zo volgeplempt met allerlei infrastructuur als het is. Toch blijk ik een tamelijk briljante -al zeg ik het zelf- route te hebben uitgezet die me soepel langs de steden, snelwegen, spoorwegen, randstadrails, hoogspanningsleidingen, kassen en industrie brengt.
Voor Rotterdam weer een omleiding, maar wijs geworden kijk ik even hoe ik hier makkelijk een alternatieve route kan pakken. Dat lukt. En soepel bol ik naar de Van Nelle Fabriek, het volgende werelderfgoed.
Rotterdamse ballen
Daar wacht naast mijn onvolprezen begeleidingsteam Edgar, regiocoördinator en supervrijwilliger van de Nederlandse Coeliakie Vereniging. Hij voorziet me zelfs van Rotterdamse Ballen. Een lekkernij voor na afloop.
In Rotterdam centrum is het stoplichten happen tot de iconische Erasmusbrug. Mooi om overheen te fietsen. Mijn herinneringen gaan naar 2000, toen ik ‘m hardlopend 2x passeerde in de marathon. Op Zuid gaat het verkeer soepeler, behalve dan twee automobilisten op één kruispunt die vinden dat ze voorrang moeten nemen. Ik ben gelukkig nog alert en geef ze die voorrang dan maar.
De rand van de stad komt sneller dan ik denk en via weer een omleiding kom ik op de dijk naar de brug over de Noord, die me naar de Alblasserwaard tilt. De weg naar Kinderdijk is drukjes, maar niet zo achterlijk druk als ik van tevoren vreesde. Mijn begeleidingsteam staat wat voorbij de overvolle parkeerplaats aan de dijk. Daar een foto met de molens die ook tot het werelderfgoed behoren. Ooit, ik kende het bestaan niet eens, kwam ik hier als tiener aan geschaatst in de Molentocht door de Alblasserwaard. Een Nederlands winterlandschap dat op mijn netvlies gegrift staat. Nu is het een zonovergoten lentedag en na de beenstukken gaan nu ook de armstukken uit. En smeren maar, want ik blijk stiekem al wat verbrand te zijn.
Rivierdijk
Ik vang de gevreesde etappe naar Utrecht aan. Gevreesd, want hier staat de wind tegen op een open rivierdijk. De wind staat evenwel minder hard dan gisteren en ik kan tempo blijven rijden. Voor me een wielrenner die een trapfrequentie heeft die zo laag is dat het pijn aan mijn ogen doet. Hij fietst meer met zijn rug dan met zijn benen. De ijdelheid wint het van me: hier moet ik voorbij. Even later haalt hij mij hengstend weer in. Ik ga niet in zijn wiel, want door het gebeuk slingert hij vervaarlijk. Weer wint mijn ijdelheid het van mijn verstand en ik haal hem weer in. Nu voorgoed.
De slingerende dijk naar Vianen is lang, maar ik kan kracht blijven leveren en een tempo van boven de 30 km/u aanhouden. Dat valt me lang niet tegen. Bij Vianen de Jan Blankenbrug over en dan Nieuwegein in. Clubgenoot Jorrit staat me met zijn gezin aan te moedigen. Wat een toffe kerel is het toch. Dan langs het Amsterdam-Rijnkanaal, laverend door Lunetten en stuiterend over de klinkers naar het laatste werelderfgoed: het Rietveld Schröderhuis. Bart grapt als chemicus dat het maar goed is dat het niet het Rietveld Schrödingerhuis is, want dan was het lastig te vinden. Deze is voor de nerds onder ons.
Iemand wees me laatst op een citaat van Peter Winnen: “een maag moet ook een bepaald talent hebben.” Dat is waar, realiseer ik me terwijl ik een pannenkoek, een stuk vlaai en noten naar binnen werk. Een mens propt wat naar binnen om het motortje draaiende te houden gedurende 600km. Ik ben blij dat mijn spijsvertering dat weet te verwerken en ik moet denken aan de mensen voor wie ik deze tocht onderneem: degene met coeliakie, glutensensitiviteit en vergelijkbare aandoeningen.
Finish
Over de Uithof snel ik naar De Bilt, waar het lange relatief rechte stuk naar Amersfoort aanvangt. Ik word even stevig op mijn plaats gezet door een wielrenner met ligstuur, maar vind dat ik zelf nog een lekker tempo kan onderhouden, na ruim 250km. Ook het vals plat richting Amersfoort gaat goed. Voordat ik het weet ben ik bij de Stichtse rotonde en met een klein afdalinkje draai ik de weg naar de Maag Lever Darm Stichting in: de finish!
Daar wachten mijn hondstrouwe begeleiding en betrokken collega’s me op. We besluiten de tocht met een mooie cheque aan de Maag Lever Darm Stichting. Ik ben stiekem dubbeltrots. Ten eerste omdat mijn fondswervende doelstelling van € 2500 voor coeliakieonderzoek door vele giften ruimschoots is gehaald. Ten tweede omdat ik vandaag 285km solo met daarin passages door Amsterdam, Rotterdam en Utrecht toch met ruim 30km/u gemiddeld heb voltooid. Ik ben toch meer in orde dan mijn lichte hoofdpijn eergisteravond deed vermoeden.
Dank voor alle morele en financiële support! Doneren kan nog steeds 😉