Finland Ice Marathon; 111 doet 133
Iets in mijn zenuwstelsel weet mijn benen nog dusdanig aan te sturen dat er schaatsachtige bewegingen uitkomen. Tenminste, ik beweeg me voort op twee ijzers over ijs. Mijn bewustzijn -voor zover daar nog sprake van is- heeft in ieder geval geen controle meer over wat mijn benen doen. Die voelen als beton. Zwaar en onbuigzaam. We zitten ergens op de 100 km van de Finland Ice Marathon. Hoewel mijn brein ook geen getallen meer onthoudt. Door, door, door. Nog een rondje. Maar gratis komen ze bepaald niet.
Klimaat
Een paar maanden daarvoor. In het kader van mentale weerbaarheidstraining bedenk ik me dat ik op een winderige, natte en niet al te warme zondag naar de verjaardag van mijn schoonmoeder in Ede fiets. Via de toeristische route over de Utrechtse Heuvelrug pak ik ruim 100km in regen en temperaturen slechts enkele graden boven nul.
Op de verjaardag aangekomen vertelt een meteorologisch angehauchte broer van m’n schoonmoeder dat we in een unieke warme luchtstroom zitten. De lucht die over ons land raast vindt z’n oorsprong in het warme Florida. Oh ja joh? Daar heb ik vandaag anders weinig van gemerkt….. Enfin, hij had uiteraard gelijk, want we hebben in Nederland geen soort van winter gehad. En de warme lucht bolde ook nog even door naar Scandinavië.

Vooraf was mijn grootste angst voor de Finland Ice Marathon de temperatuur. Ik vreesde fikse kou van -20°C. Uiteindelijk was de grootste angst of het hele evenement wel door zou gaan. De week voorafgaand was er behoorlijke dooi. Na een dag vorst zou het in het weekend van de Finland Ice Marathon ook weer gaan dooien. Met de verwachte sneeuw en wind reden voor de organisatie om de tocht een dag te vervroegen.
Start
Ik loop de hoek om bij de start. De vlaggen staan strak. Erg strak. De wind heeft vrij spel en voelt meer dan de voorspelde 4 Beaufort. In de kleedkamertent trek ik mijn schaatsen aan. De sfeer is gemoedelijk onder de wel 20 deelnemers. Om 7:00u starten we. Meteen een groepje opzoeken. Dat is een soort laveren tussen twee kwaden. In de groep rij je uit de wind, maar je ziet de scheuren in de ochtendschemer niet. Bovendien weet ik bij het eerste rondje ook nog niet waar ze liggen. Het gaat desalniettemin allemaal goed.
Hel
We draaien onder een brug door een inham van het meer van Kuopio op. Even wind in de rug. Dan begint de hel. Bij het bordje 3 km draaien we weer in de wind, terwijl het ijs van zeer bedenkelijke kwaliteit wordt. Hotseklotseboerenkool schaatsen is dit, worstelend tegen de straffe wind. De organisatie in de groep verwaait volledig. Op een punt waar je achter een landtong vandaan komt en de wind echt vol in de bakkes krijgt, is het hobbelen over schotsen. Dit helse stuk houdt op bij kilometer 4, waar je met de rug in de wind draait en rustig 2 kilometer naar de finish bolt.
De samenwerking in de groep is om te huilen. Mensen demarreren, worden weer bijgehaald, vertragen, versnellen, doen maar wat, is mijn idee. In een wielerkoers zou ik het hilarisch vinden. Nu weet ik niet zo goed wat ik er mee aan moet, want het spelletje natuurijsschaatsen ken ik niet zo goed. De laatste keer dat ik dat deed was in 2012, de 8km inrijden in het zonnetje van gisteren niet meegerekend. Hoe anders zijn de omstandigheden nu.
Wind
Ik vind toch een soort van groepje met wat Nederlanders en een tanige Duitse dame. Maar het tempo van dat groepje ligt me niet echt. Soms te langzaam, soms te snel. Zal wel aan mij liggen. Bij de doorkomst op de finish pak ik een bidon aan van mijn mattie Frans. Die zou meerijden, maar is gisteren helaas hard op z’n heup gevallen. De lieverd staat me nu aan te moedigen. Door het aanpakken van die bidon verlies ik net teveel snelheid en daarmee het groepje, dat centimeter voor centimeter van me vandaan schaatst.
Scheur en ritmetechnisch is het fijn om even alleen te rijden. Nadeel, windkracht 5 vol voor de knar. Op het stuk richting brug nog wat harder, omdat de lucht zich daar tussen twee eilandjes door perst. Zo rij ik een paar ronden. Hoeveel? Geen idee. Het brein verliest snel de hogere functies zoals tellen.
Drempel
Als ik weer bij de brug kom, staat er een man van de organisatie druk te gebaren. Onder de brug is het ijs omhoog gekomen en heeft het een soort verkeersdrempel gevormd. Ik beweeg me er voorzichtig overheen. Dan weer de van 3 naar 4 km hel. Aan het einde daarvan een groeiende plas water op het ijs.
Bij mijn volgende passage van de brug, nu op de terugweg, staat andermaal een man te gebaren. Hij vertelt me dat dit stuk wordt afgesloten en dat we de rest van de dag het kortere 3 km rondje mogen rijden. Voordeel: het slechte stuk ijs hoeven we niet meer te doen. Nadeel: dat zijn wel heul veul rondjes! Ik heb geen idee hoeveel, want ik heb evenmin een idee hoe ver ik ben.
Bij de volgende doorkomst ben ik blij dat we de verkeersdrempel niet meer hoeven te slechten. Want hij is kennelijk ineengestort en onder de brug is nu een wak.
Rondjes
Laatst heb ik een wedstrijd gefietst op Zwift van 88km bestaande uit 45 rondjes. Ieder rondje hetzelfde heuveltje over. Dat was een aardige voorbereiding op deze repetitieve bezigheid van 1500m tegen de wind in beuken en 1500m uitbollen. Verschil 1: dat klimmetje duurde maar 20 seconden. Verschil 2: na goed 2 uur was ik klaar, dit is een wat langere onderneming.
Alleen ploeg ik voort. Soms ingehaald door indrukwekkend snel en solide rijdende bikkels. Sommige daarvan hebben een postuur dat impliceert dat ik ze met een fiets op een berg lachend naar huis zou rijden. Maar dit is een andere biotoop. Een biotoop waar ik lang niet ben geweest.

Ondertussen zijn er ook fietsers op het parcours gekomen. Er is namelijk ook een fietsrace gaande op het ijs, met spijkerbanden en al. Zo ontstaat een bonte verzameling gevaarlijke gekken op het meer van Kuopio, in deze wind. En ja, daar reken ik mezelf zeker ook toe.
Gemoedelijk
Toch heeft het ook iets gemoedelijks, die Finland Ice Marathon. Een stel vrijwilligers trotseert de kou en voorziet ons van drinken, waar ik iedere paar doorkomsten dankbaar gebruik van maak. Lauwe sportdrank. Heerlijk. De speaker van dienst heeft ook uithoudingsvermogen. Vrijwel iedere doorkomst hoor ik mijn naam door de luidsprekers schallen. Dat doet ie vrijwel accentloos, onze Finse vriend. Het publiek waarvan sommige niet weg zijn te slaan, ook niet door de wind, blijft aanmoedigen.
Dat doet goed. Maar ondertussen is het zwaar. Loodzwaar. Iedere keer tegen de wind in beuken gaat in de benen zitten. De coördinatie neemt af. Als ik mijn neus snuit overdraai ik mijn rug en verlies ik mijn evenwicht. Twintig meter capriolen zijn het gevolg. Maar hij staat! De vrijwilligers die het gade hebben geslagen kunnen er wel om lachen. En terecht.

Een stuk later dan toch wel echt op mijn snufferd. Schaats in een scheur en even geen reflexen meer om dat op te vangen. Ik bezeer mezelf niet. Dat herhaal ik zo over de dag nog een keer of drie.
Rekenen
Het groepje met de Duitse dame dubbelt me. Ik haak weer aan. Vooral in de tegenwind is het even fijn. Maar weer ligt het tempo me niet. Of net iets te snel, of net iets te langzaam. Ik hou het een paar ronden vol en laat ze dan weer gaan.
Ondertussen is het gaan sneeuwen. Dat wil zeggen er jaagt horizontale sneeuw over het ijs en door de lucht. Soms maakt dat het lastig om de scheuren te zien, maar het blijft doenlijk. Ik pak m’n Garmin erbij en zie dat ik bijna 90 km heb geschaatst. Dat valt me niet tegen. Maar de geplande 200km lijkt me onhaalbaar ver.
Ik snak naar rust, maar prik er iedere keer toch maar weer een rondje bij. Bij een van de doorkomsten hoor ik dat de tocht wordt ingekort tot 180km. Dat zegt veel over hoe zwaar het is, maar het lijkt me nog steeds onhaalbaar ver.
Ik heb het gevoel nauwelijks meer te kunnen schaatsen. Mijn benen zijn zwaar en eigenwijs. Continu zoek ik naar de slag, maar die is verwaaid in de wind.
Ik besluit rond de 100km te gaan pauzeren. En dan weer verder te zien. Vooral alles wat ik meer schaats als bonus te beschouwen. Nooit heb ik in mijn leven verder dan 80km geschaatst. Dat was wel toen ik 15 was, de legendarische Molentocht in de Alblasserwaard.
Op de 100km ram ik er nog een rondje bij naar de 103 om weer wat verder te zijn. Bij de pauze blijkt dat een schaatser die ik als goed had bestempeld (veteranen marathon rijder) de pijp al aan Maarten te hebben gegeven. OK, het is echt pittig dus. Ik eet wat, kijk wezenloos voor me uit, SMS met vingers die zich ook nauwelijks nog laten aansturen naar mijn lief en na wat opbeurende woorden van Frans ga ik weer op pad.
Nog een rondje
Bij een volgende doorkomst blijk ik er al 109km op te hebben zitten, terwijl ik dacht dat ik minder ver was. De Garmin heeft een stuk gemist zo blijkt. Kleine meevaller. Ik pers er een rondje uit. En nog een. En. Nog. Een. Iedere keer dat genadeloze stuk tegen de wind in. Waarvan met name het laatste stuk eindeloos duurt omdat de snelheid asymptotisch naar nul gaat. De benen zijn zo stram dat het stuk wind mee meer zeilen op de wind dan schaatsen wordt.

Ik bedenk me waar ik op uitkom als ik het volgende rondje stop. Want lang volhouden doe ik dit niet meer. De dooi is inmiddels serieus ingevallen en het ijs wordt papperig zacht. Dat kon er nog wel bij joh. Oh, ook nog wat regen? Welja.
Mmm, 121 km, dat is een mooi getal. Dat is het, maar ik ram er nog een rondje bij. 127! Dat is ook mooi! Nah, nog een rondje extra.
Nummers
Ergens onderweg had ik bedacht dat 130km een mooi eindtotaal zou zijn. Ik zeg Frans dat ik mijn laatste rondje in ga. Gedurende dat laatste rondje bedenk ik me dat ik startnummer 111 draag en dat 133km dan eigenlijk leuker is. Ik duw nog een keer het stuk tegenwind uit de zwaar vermoeide benen. In mijn hoofd de Internationale zingend. Dat is ooit eerder een goed tegenwind-mantra gebleken.

Wind mee kom ik overeind en kan niet meer doen dan halfslachtige afzetbewegingen maken. Zo bol ik naar de 133km, die me toch nog een medaille oplevert van de vriendelijke organisatie.
Al bij al zijn er 7 mensen eerder gestopt dan ik. Twee stoppen er later en negen bikkels halen de eindstreep van 180km. Hoed af!

Evaluatie
Terug strompelend naar het hotel meteen ook wel de evaluatie. Dit natuurijs werk in deze omstandigheden vereist een bepaalde hardheid in de benen die je met fietsen en een ruime handvol trainingen op de Jaap Edenbaan en één in Biddinghuizen niet voldoende opbouwt. In die zin waren de rugissues rond de Kerst, die me een aantal weken lang van de ijsbaan hielden, toch tamelijk fnuikend. Niet dat ik zeg dat ik het dan wel gered zou hebben, maar ik heb een hoop geleerd voor een eventueel volgende keer.
Kortom, een pittige, indrukwekkende en stiekem ook wel mooie ervaring rijker!
Mooi verhaal Floris! Ik heb het met veel plezier gelezen. Petje af voor jou en de andere bikkels die de wind en andere omstandigheden hebben getrotseerd. Nu even bijkomen hoop ik!
Op de laatste foto lijkt het wel golvend ijs. Dat is om te walsen en dat heb je misschien mogelijk heeeel lang geleden wel eens geleerd bij De Bra. Maar daar had je nu niet de juiste schoenen voor aan.
belangrijkste is inderdaad dat je hebt genoten.
liefs, mam
Boeiend verhaal, schitterend, bravo Floris, complimenti Alessandra
Leest als een soort mallemanstocht. En een avontuur dat je je leven niet meer vergeet. Petje af!
Hoi Floris
Wat een lef zo’n rit te rijden!
In zulke omstandigheden!
Je hebt het gedaan. Groot compliment van me
Nog eens???
Complimenti! Jij iever dan ik. Maar in iedere geval een goeie fietstraining, toch?