La Charly Gaul, berichten uit de koers
Voorin het startvak van de cyclo die vernoemd is naar de renner waarnaar onze club dan weer is vernoemd, staat een mooie verzameling zwart-gele Gaul! tenues. Het weer in Echternach is perfect. Nog een beetje fris, maar niet al te koud en een waterig nazomer zonnetje dat onze licht nerveuze lijven beschijnt. We worden toegesproken door Claudio Chiacpucci, de vermaarde klimmer van weleer. Hij rijdt vandaag de 100km mee. Hij is wat kilootjes aangekomen. Met z’n gebronsde hoofd en halflange zwarte haar doet hij denken aan Antiono Banderas.
Er valt iets van een startschot en we zetten ons in beweging voor de 160km van de Charly Gaul. Na luttele kilometers doemt de eerste helling op die ons vanuit Echternach naar de heuvels gaat brengen. Het is een lange, niet al te steile klim die ik wel ken van trainingsritten. Het peloton gaat er als een razende tegenaan. Bergop met snelheden van 30 km/h. Mijn hartslag gaat de hoogte in, maar ik kan door de zuigende werking van de groep het tempo wel prima volgen. Tegelijkertijd komt een lichte hoofdpijn op die gepaard gaat met de plotse inspanning voor een nog niet opgewarmd lijf.
Peloton
Zwijgend baant de veelkleurige groep zich een weg naar boven. Een ogenschijnlijk massieve massa wielrenners, waarbinnen zich allerlei bewegingen plaatsvinden. Net eencelligen -mijn toch niet geringe intellect zit bij dit soort inspanningen inderdaad ongeveer op dat intelligentiepeil- die in een volgende evolutionaire stap clusters vormen om samen te werken tegen de omstandigheden. Dan weer een groepje eencelligen dat zich in functie specialiseert en zich losmaakt van de groep, om later weer opgeslokt te worden door de zwerm.
Uiteindelijk dan toch de keiharde survival of the fittest. Daar waar de externe omstandigheden het zwaarst worden, lees: heuvels, maken de eencelligen die het verst in de evolutie zijn zich los van het grote cluster. De rest als mindere broeders achter zich latend. Het cluster spat uiteen in groepjes die zich in verschillende stadia van evolutie bevinden.
Mont Nicolas
Goed. Mijn brein gaat weer rare dingen denken onder inspanning. Conclusie na de 2e klim is dat ik nog net in de eerste groep zit. Met een paar fikse trappen op de pedalen weet ik me bovenaan net te handhaven in de staart, om in de afdaling weer wat op te schuiven. Mede Gaulisten Daan, Ivo, Fedde en Jeroen sluiten ook aan. We razen op de langste beklimming van de dag af, de Mont Nicolas bij Vianden.
Die begint met een strook stenen in het dorp. Daar ga ik goed overeen, hoewel er ook aardig wat renners me links en rechts inhalen, hier vindt de schifting plaats. Dan even een stukje vlak en meteen het vervolg van de lange klim. Ik zet me op kop en geef een tempo aan. Een groepje komt over me heen en ik weet aan te klampen. De hele beklimming is een soort spel van aanklampen, lossen, weer aanklampen, mensen inhalen, ingehaald worden. Slotconclusie, ik zit in de 2e groep. Samen met Gaulist Niels.
Ik weet precies hoe deze berg loopt, dus help voorin de groep mee het tempo te bepalen. Bovenop komen we vol in de wind, maar we gaan evengoed kneiterhard door, op zoek naar de aansluiting met de kopgroep. Dat lukt. In een korte beklimming die volgt weet ik de kopgroep bij te houden. Dan een lange afdaling richting Brandenbourg waar ze knisperend vers grind hebben gestort. Fluitende motards waarschuwen ons voor het gevaar in de bochten. Met enige omzichtigheid gaat de groep naar beneden.
Kilometer 80. Ik eet wat en zie dat ik in de groep met Gaul! kleppers als Mark, Kjell, Ronnie en Jorrit zit. Wat doe ik hier! Ik geniet toch even van het gevoel halverwege nog in de kopgroep te zitten.
Diep
We draaien linksaf en ik weet dat daar een beklimming volgt. Het gaat hard, snoeihard. Fijn hoor, in de kopgroep zitten. Ik bijt op m’n tandvlees en blijf bij. Niet lang daarna een volgende beklimming. Wat doet dit tempo pijn! De benen branden en ik krijg het gevoel niet meer te kunnen klimmen. Een blik op m’n Garmin leert me dat we met 17 per uur een 8% helling aan te op fietsen zijn. Goed, dat verklaart het gevoel. Dit klimmen gaat harder dan ik ooit gewend was te doen.
Ik bungel aan de staart van de groep. Achter me een gapend gat. Een gat dat aan me zuigt en trekt als een nietsontziend vacuum. Maar ik weiger te lossen. Hoewel zich in mijn hoofd een besef vastzet dat ik dit niet heel veel beklimmingen kan volhouden. Bovenop gaat het meteen vol gas door. Wederom aanklampen. Bijkomen van de beklimming is er niet echt bij.
De volgende beklimming doemt op. Weer gaat de groep er ongenadig hard tegenaan. Er knapt iets in me. Dit krachttempo op de hellingen kan deze homo asthmaticus niet bijhouden. Ik laat de groep lopen en pak een eigen tempo. Ik denk de staart nog dichtbij te hebben, maar dat zijn deelnemers aan de 100km die we inhalen. Honderd meter voor me is Gaulist Niels ook aan het bungelen.
Wrakhout
Richting de top van de beklimming zoek ik wanhopig naar een groepje om mee te draaien als we weer in de wind komen. Onvindbaar. Verderop staat Kristel, vriendin van Niels, met verse bidonnen klaar. Wat een service. Ik stop, pak 2 bidonnen en klik weer in. Nog steeds geen groep te bekennen. Als een eenzaam stuk wrakhout zwem ik in de wind op de Luxemburgse hoogvlakte. Ver voor me andere gelosten, waaronder ploeggenoten, maar we hebben geen oortjes, dus kunnen elkaar helaas niet inseinen om een groepje te vormen. Het is ieder voor zich.
Bergop en bergaf raas ik langs deelnemers van de 100km. Dat geeft wel weer het gevoel dat ik toch een aardig stukje kan fietsen, na de confronterende ervaringen in de kopgroep. Maar ik heb er verder geen klap aan. Zelfs op de vlakke stukken niemand die met me mee kan draaien en een groepje vormen. Ik laat ze allemaal geparkeerd staan. Ik kom ook niet of nauwelijks mensen van de 160km meer tegen. Zodanig dat ik bijna begin te twijfelen of ik nog wel op het goede parcours zit. Dan toch wat andere gelosten van de 160km, maar die zitten er zo doorheen dat ik er ook niet veel aan heb.
Na enkele tientallen kilometers dan toch weer iets van een samenwerkend groepje. We draaien goed rond. De beklimmingen die we tegen komen doen inmiddels goed pijn. Ik weet m’n hartslag niet meer tot de max omhoog te jagen. De vermoeidheid vreet zich genadeloos in mijn lijf.
Gaul! trein
Dan gebeurt het onvermijdelijke. Een groep met Gaulisten Ivo, Fedde en Jeroen haalt me in. De hoop om ze voor te blijven is gesmoord in teveel kilometers alleen kopwerk moeten doen. Maar het is nog steeds geen verkeerd gezelschap om in te zitten. Met een misplaatste bravoure en weinig koersinzicht -toch overgenomen van de Amerikanen in de Fast America Ride– stort ik me op kop van de groep in de afdaling. Dan volgt weer een beklimming.
M’n benen branden en een voor een komen de leden van de groep me voorbij gefietst. Ik heb behalve liters melkzuur niets meer in de poten. De staart van de groep kruipt langzaam maar genadeloos bij me vandaan. Ik moet deze jongens niet toch ook laten gaan? Richting de top van de beklimming weet ik de achterstand te beperken, zodat ik in de afdaling weer bij kan komen. Tegen mijn gewoonte in hoop ik vurig dat er geen beklimming meer komt.
Finale
Die komt er toch. Wetend dat de laatste 15 km vlak zijn met wind tegen, het besef ik dat ik absoluut bij de groep moet blijven. Althans dat wil ik. Ik wil het zo graag dat ik me met al m’n macht vast bijt in het wiel voor me. Mijn benen ontploffen weer, maar dit keer weiger ik af te geven. De wereld om me heen in danst in veelkleurige vlekken voor mijn ogen. Ik hoop, bid en smeek om het einde van de beklimming. Mijn gebeden worden verhoord. In de afdaling pik ik weer aan en nestel me in de beschutting van de groep.
Langzaam maar zeker kom ik weer bij zinnen. Voor zover dat kan na 160km volle bak. Ik klets wat met de andere Gaul! leden. Ergens onderweg hebben we ook Daan en Niels opgepikt. Die konden het tempo van de eerste groep dus ook niet volgen. Volgende keer toch oortjes organiseren. Na enige tijd zien we een viaduct opdoemen. Dan is het nog 1100 meter na de finish weet ik van teamgenoten die hebben verkend.
Iemand anders weet dat ook, en demarreert. De groep gaat er achter aan. Op 500 meter voor de streep spring ik naar de vluchter, rust 3 tellen in het wiel en ga dan door. Helaas weet ik de groep niet los te rijden. Op de streep springen er nog een paar over me heen.
Uitslag
Dat mag de pret niet drukken. De tocht voltooid in 4:40u, met een gemiddelde van 34,7 km/h. Ongelooflijk hard. In de overall uitslag 109e, in mijn categorie van 40 plussers 38e. Niet slecht, ik ga het nog eens leren, dat fietsen.