RACE AROUND THE NETHERLANDS DAG 5: DAN ZIJDE GIJ VAN ROOSENDAAL, DAN ZIJDE NET AS IKKE
Buienradar verklapt me al dat het buiten wel eens nattig kan zijn. Wat ik niet had gezien was het bijbehorende onweer. Daar fiets je dan om 5:00u in het donker op een verlaten duinpad terwijl de hemel stroboscopisch verlicht wordt door de bliksem. Mmmmm. Maar even de seconden tussen bliksem en donder tellen. Het is ver genoeg weg. Laat het dat maar even blijven. Indrukwekkend is het wel.
Het onweer blijft inderdaad ver genoeg weg en ik vind mijn natte weg naar Hoek van Holland, dat snel opdoemt. Daar de dijk op langs de Nieuwe Waterweg. De wind staat zuidwest, terwijl noord voorspeld was, hetgeen nu gunstig is. Ik leg me op mijn ligstuur en ga malen. Voor ik het weet passeer ik de Maeslantkering. Het eerste van vele infrastructurele werken die deze dag volgen.
Rotterdam
Via Maassluis naar Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam, al loopt dat allemaal in elkaar over. Een grote wirwar van wegen, spoorwegen, waterwegen en algehele bedrijvigheid. Men is hier vroeg wakker. Op de rand van Rotterdam ontmoet ik een mede-ultrafietser die ik gisteren ook even in de duinen had gezien. Het is Auke. Samen kletsen we ons door de Rotterdamse ochtendspits.
Een mooi hoogtepunt is de Erasmusbrug. Die brengt mooie herinneringen bij me boven aan de marathon die ik 24 jaar geleden alweer met mijn liefste hier rende. We rollen soepel door zuid, langs Hoogvliet en Spijkenisse. Daar vangen lange fietspaden langs schapendijken aan die me weer helemaal terug naar de lengtegraad van Hoek van Holland brengen. Ik pak mijn eigen tempo en laat Auke achter me. In de verte doemen regelmatig de schoorstenen van Pernis op. Ik ruik luchten die me doen denken aan practica organische chemie toen ik nog scheikunde studeerde.
Langs de kant vele groepen ganzen. Die voeren een soort escalatiemodel uit. De eerste groep rent voor me weg. De tweede groep begint te blazen. In de derde groep komt er een gans happend op me af. Ik weet ‘m nog te ontwijken. Foie-gras is niet mijn favoriete gerecht.
Eilanden
Als de Maasvlakte opdoemt draai ik zuidwaarts naar Voorne-Putten. Het zonnetje is intussen lekker gaan schijnen en het is tijd me te ontdoen van de magic jacket. Langs de kustrand draai en keer ik naar de Haringvlietdam. De markante toren van Goedereede doemt op. De route draait vervolgens in een grote boog om Ouddorp heen.

Dan de Brouwersdam. Plek van vele zoete herinneringen aan acht Marillion-weekenden in het daar gelegen vakantiepark. Over parallel universa gesproken…… Dan Zeeland binnen op Schouwen-Duiveland. In Burgh-Haamstede weet ik een supermarkt. De volgende pleisterplaats. Daar word ik aangesproken: ‘jij bent Floris he?’ Het is Sjoerd, ‘dotwatcher’. Iemand die de deelnemers volgt via de tracker die we bij ons hebben én een hart onder de riem steekt. Hij vertelt de verhalen uit de kop van de koers, waarvan de eersten al gefinished zijn in Amerongen. Sjoerd is zo aardig een stuk mee te fietsen. Super motiverend. Bij de Stormvloedkering nemen we afscheid.

Nog meer aanmoediging
De wind die inmiddels uit de voorspelde noordelijke richting waait, blaast me soepel over de stormvloedkering heen. Ik kom een Duitse dame tegen die ik gisteren ook in de duinen heb ontmoet. Ik vertel haar dat exact deze plek ook de plaats van handeling van het NK Tegenwindfietsen is. Ik laat haar weer achter en rijd de Veerse Dam op. Het eerste grotere deltawerk, een caissondam. Basiskennis.
Ik was vooraf ingeseind en ja hoor, ik ontwaar op het wegdek een aantal aanmoedigingen voor me die door vrienden Marga en Martin zijn geschilderd. Nietsvermoedende toeristen fietsen er overheen, maar ik kan ze goed in me opnemen. Weer een geweldige stimulans voor het moraal!



Verliefd
Op Walcheren volgt een door mij gevreesd stuk weg. Namelijk het pad langs de duinrand, dat in een meivakantie als deze bevolkt wordt door argeloze dagjesmensen. Ik heb gehoord dat ambulancechauffeurs leren verliefd te zijn op de overige verkeersdeelnemers, er zorg voor dragen en zo veel soepeler door het verkeer bewegen dan op agressie en adrenaline. Ik probeer die truc nu ook in te zetten. Anticiperen, domme acties voorspellen en ze niet dom vinden, soepel er doorheen laveren.
Tot een Belg in een grote auto stapvoets de weg blokkeert. Ik ga links achter hem rijden en kijk hem secondenlang aan in zijn buitenspiegel. Die hij evenvele seconden niet checkt. Tot hij me wel ziet en op hetzelfde moment zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken links afslaat. Dat zijn me net te veel domme overtredingen in één moment. Ik voelde het aankomen, dus kwam er ongeschonden van af. Maar iedere vorm van verliefdheid is even vakkundig de grond ingeboord. Klootzakken zijn het hier, allemaal!
Pogacar
Langzaam kom ik weer in een mentaal betere flow en ik haal een mede RATNer in. Een vriendelijke groet. Ik doop de jongen ‘Pogacar’, gezien de gelijkenis. Ik rij ergens verkeerd waarop hij me weer inhaalt. Zo rollen we achter elkaar de Boulevard van Vlissingen op. Aan het einde worden we via een slingerdeslang weggetje dat half over een terras loopt (“niet-wielrenners, de leegheid van die levens schokt me”, dank Tim Krabbé) de buitenkant van de dijk op genavigeerd. Pogacar steekt dat af (ook dit heb ik niet geschreven) en we komen elkaar weer tegen bij het station.
Als we op een dijk met wind tegen Vlissingen uitrijden, laat ik hem voor vandaag definitief achter me. Waaruit blijkt dat hij slechts in zijn gezicht een gelijkenis met Pogacar vertoont.
Het is Zeeuwse wind tegen, altijd 1 Beaufort harder, rammen op dijken in troosteloze industriegebieden van Vlissingen-Oost. Dan draai ik gelukkig toch weer meer naar het oosten. Uit de ergste tegenwind en in de meer bewoonde wereld. In ’s Heer-Arendskerke staat weer een dotwatcher. Dat wist ik dankzij social media. Ik maak een praatje en vervolg mijn weg naar Goes. Tijd voor een nieuwe supermarktstop.

Brabantse Wal
Verder over de Zeeuwse wegen. Ik zet mijn playlist met fietsmuziek weer op. Plots zingt Ivo Victoria: “Rij, renner alleen, wegen als de donkere muren, de hoop is als de tegenwind, rij, rij als een kind.” Ja, inderdaad, ik krijg het te kwaad. “Je stuur is je beste vriend.”
Goes gehad dus ik denk: Brabant kan niet ver meer zijn! De route volgt evenwel iedere kronkel van de Zuid-Bevelandse kust. Ik wil ‘godvergeten’ schrijven, maar dat past niet in dit landsdeel. Om iedere bocht weer een stuk dijk, en weer een, en weer een. De wet van fractalen. Dan toch ineens dicht bij de brug die me naar mijn geboortestreek West-Brabant brengt. De Brabantse Wal! Eindelijk.
Hoewel ik hier een aantal jaar heb rondgefietst in mijn tienerjaren, zijn de wegen minder overbekend dan in Noord-Holland. Dat heeft deels te maken met het aantal jaar dat er rondreed: zo van mijn 13e tot mijn 18e versus ruim drie decennia. Deels ook met het feit dat mijn voorliefde uitging naar de polders ten noorden van Roosendaal. Waarom eigenlijk? De Brabantse Wal is prachtig.
Ik slinger door Hoogerheide, Huijbergen -oppassen voor de traag rijdende auto’s- naar Nispen. Ik zie een bord ‘Familyland’. Au, jeugdtrauma! In het zwembad van die camping zwom ik ooit af voor mijn B-diploma. Geen fijne herinneringen.
Ons moeder
Vanuit Nispen via het Rosenven naar Visdonk. Daar liggen vele zweetdruppels van de zomertraining voor het schaatsen. Roosendaal! Mijn geboorteplaats! De gestaltes van mijn moeder en haar vriend Geert duiken op. Weer even fijne morele support en een rustpauze om even bij te kletsen. Het is te vroeg om mijn kamp op te slaan en ik heb nog te veel energie. De volgende gelegenheid met hotel is echter ‘pas’ Goirle. Nog een goede 55 kilometer. Ik besluit ervoor te gaan.

Door naar Achtmaal en verder. Dit landsdeel kent een roemruchte wielertraditie, maar de rolluiken zijn gesloten en er is geen kip op straat. Je voelt dat je vlakbij België bent: het openbare leven is in de kroeg. De huizen zien er niet uitnodigend uit. In Zundert krijg ik een kilometerslange slecht liggende klinkerstrook te verwerken. Au. Au. Au. Voor de auto’s ligt er een asfaltstrook naast. Ik voel een diepe haat jegens deze gemeente groeien evenredig aan mijn zadelpijn. Het kan me wat dat Vincent van Gogh hier is geboren! Kunnen ze geen achterwerkvriendelijk fietspad aanleggen?
Nekkie
Ik begin weer te rekenen. Dik 300 km heb ik al afgelegd. Misschien kan ik morgen in één lange dag wel naar de finish? Als het minder is dan 400km? Ach jongen, eerst maar eens de Limburgse heuvels verteren. Ondertussen beginnen de relatieve warmte en de afstand hun tol wel te eisen. Het nekkie is eraf, zoal Michael Boogerd pleegt uit te drukken.
In Chaam doe ik boodschappen bij een Lidl. Slechte keuze, geen krentenbollen meer. Ondertussen klets ik met een olijke Schot die daar ook komt fourageren. Ik vertel dat zijn land onze vakantiebestemming is. Oh vakantie! Maar eerst nog even deze maffe race afmaken……. Ik vang de laatste kleine twintig kilometer aan naar Goirle en kom uiteindelijk aan in mijn hotel op het randje van Tilburg. De fiets mag eigenlijk niet mee naar de kamer, maar mijn wanhopige blik weet de receptionist te overtuigen. Op de kamer snap ik het wel: met fiets is er nauwelijks bewegingsruimte meer. Hoeft ook niet. Eten, douchen, slapen.
Het blijkt nog 427 km naar Amerongen te zijn. Gezien mijn gevoel na de 341 km van vandaag (een persoonlijk record!) ga ik dat niet in één dag doen. Zeker niet met de heuvels. Ergens ook een geruststellende gedachte.
Hej Floris,
Voor de derde dag is jouw blog lezen het eerste bij het wakker worden. En hoewel ik weet dat het niet live is, voelt het wel zo.
In Amerika was de feedback naar mij dat het heerlijk was om met mijn stukjes wakker te worden.
Likewise!
Jammer dat Nederland niet groter is…
Respect! Succes nog even,
Groet,
Marco
Wat een fijn blog weer. En wat een reis maak je. De verschillen tussen het Zeeuwse en Brabantse landschap mooi beschreven en herkenbaar.