Mortirolo

“What does Mortirolo mean?” vroeg een Amerikaan. Gelukkig gaf hij zelf ook het antwoord: “Roll over and die.” Toch voel ik me op de top van deze meer dan beruchte berg buitengewoon levend. Het beest is getemd!

Vooraf was het wel een ding. Die Mortirolo. De reputatie is buitengewoon berucht. Elf kilometer lang een stijgingspercentage van gemiddeld 11%, met pieken naar een procent of 20. Dat doet aan de Stockeu denken, maar dan een aantal van die Stockeus achter elkaar. Mmmmmm.

Angliru

De Spaanse evenknie van de Mortirolo, de Angliru, is in mijn geheugen gegrift. Daar ben ik voor het eerst van mijn leven bergop van de fiets gemoeten. Op een helse strook van 26%. OK, ik ben nu fitter, lichter, sterker en de Mortirolo loopt gemiddeld steiler maar kent niet van die waanzigge piekpercentages. Op papier dus beter te doen. Maar wat is papier zodra het rubber over het asfalt rolt?

Italiaan vol passie

mortiroloDe Mortirolo is een rare bergpas. Ik denk dat hij is aangelegd door een gepassioneerde Italiaan die snel bij z’n geliefde wilde zijn. Nee, niet die omweg van bijna 40 kilometer die je met veel minder hoogteverschil naar de andere kant van het massief leidt. Nee, niet die weg die je met milde percentages over een kilometer of 20 over de bergwand brengt. Zo snel mogelijk naar boven, met een brandende twijfel over wat nu echt de kortste weg is, getuige de vele tegen de berg gedrapeerde bochten.

Ik weet niet hoe de liefdesgeschiedenis is afgelopen, maar ze wordt dagelijks geëerd door veelal mannen op fietsen die hun hartslag omhoog jagen uit competitiedrang, bewijsdrift of andere duistere motieven om deze zinloze zelfkastijding aan te gaan.

Groep

Zo ook ik. Met mijn Gaul!-vriend Richard, mijn Amerikaanse kust-naar-kust fietsmaatje Tom Stenovec, zijn zoon Tim en een gezelschap Amerikanen en Australiërs waarmee ze door de Dolomieten fietsen. Zwijgend rijden we onder leiding van Catalaanse gids Oscar, een brok esthetiek op een fiets, naar Mazzo, de poort naar het Grote Lijden. In zo’n groep is er altijd wel iemand met een aflopende ketting, iemand die moet plassen, een jackje afgeven, een reep eten. Dus de aanloop gaat met wat hortjes en stootjes.

Dan toch de onmiskenbare start. Laat dat ding maar komen. We draaien tussen wat huizen door naar de eerste fel oplopende bochten. Doet me een beetje denken aan onze vriend de Parquetout. Richard zet z’n krachttraining in en neemt brutaal de kop. Ik neem over. Tim en Tom aarzelen wat, maar ik wil deze berg meteen opvreten. Geen genade.

Steil

EPSON DSC pictureDe percentages zitten meteen in de dubbele cijfers. Langs de kant bemoedigende borden die aangeven hoeveel kilometer tot de top het nog is (veel) en hoe steil de komende kilometer gemiddeld is (steil!). Direct de ketting naar de kleinste versnelling en staan. Tegen de zwaartekracht in. De benen voelen sterk, mijn meetapparatuur geeft aan dat ik een prettig hoog vermogen aan het trappen ben. Iets wat me daags ervoor, bij de 2e beklimming van de Stelvio, totaal niet meer lukte. Ik vermoed dat het komt door de hoogte van die pas -meer dan 2700 meter- die je parten speelt als je de dag ervoor nog wakker werd op zeeniveau. Het strijdtoneel van de Mortirolo ligt echter een stuk lager.

Oscar

Ik kruip weg van mijn medefietsers. Dwing mezelf kracht te blijven leveren. Rammen op de pedalen. Het is zwaar, maar de benen, longen en kop voelen goed. Oscar, de Catalaanse gids, komt met soepele tred dichterbij. Die man is buiten mijn categorie. We wisselen wat woorden en dan laat ik hem gaan, weer in mijn eigen cocon. Het heelal vernauwt zich tot de berg, mijn fiets en ik.

Op de minder steile stroken -er is iets serieus mis als je 9% als afvlakken voelt- proberen tempo te maken. Dat valt nog niet mee, want de benen staan op cadans ‘laag’. Dus soms maak ik de radicale keuze om bij 9% gewoon bij te schakelen. Alsof het niets is.

Af en toe komt er een auto achterop. Op het bijzonder nauwe weggetje kan die er niet voorbij. Dus tientallen meters word ik opgejaagd door het geluid van een ronkende motor. Dan een bocht waarin ik gepasseerd kan worden. Weer in mijn eigen cocon. Oscar rijdt 100 meter voor me. Achter me zie ik af en toe nog een glimp van Tim. De rest is onzichtbaar.

Kop

Oscar stopt als hij de begeleidingsbus ziet. Ik ben dus plotsklaps koploper van de groep. Toegegeven, als deze man wil rijdt hij me fluitend naar huis, maar hij doet het niet en de realiteit telt. Na twee stroken van 18%, die ik redelijk goed door kom, wordt de berg minder steil. “Oh, een kilometer van maar 11% gemiddeld, dat is een eitje!” Dat soort bizarre gedachten maken zich van een fietser op de Mortirolo meester.

Slingerend over krappe, elkaar snel opvolgende bochten naar boven. Even krachten opdoen op een stuk van ‘slechts’ 8%. Dan een volgens steil stuk weer aanvallen. Verbazing over hoe diep het dal al ligt na slechts enkele kilometers.

Force

Het lijf blijft goed voelen. Ik passeer twee fietsers. “Use the force Luke!” roepen ze me toe. Inderdaad! Ik zal de Force gebruiken. May it be with me! Ik blijf zoveel mogelijk kracht leveren om de concurrenten achter me geen kans te geven dichterbij te komen. Want ik wil dit koersje best wel winnen……

In de nu elkaar rap opvolgende haarspeldbochten zie ik dat niemand me binnen schootsafstand op de hielen zit. Ik gebruik enkele fietsers voor me als richtpunt. Niet de berg is het beest, dat ben ik nu. Opvreten zal ik ze, die medefietsers. Hoe meer ik er boven aan mijn trofeeënketting heb gereden, hoe beter.

Mortirolo

11202114_1039097046110093_3651745430109940787_n
Dan de laatste kilometer! Ik tel de decameters af. Linksaf de bocht om en dan is het een rechte lijn tot de top. Ik schakel bij, pak ‘de guidon van onder’, ga staan en geef nog 200 meter alles wat ik heb. Aangemoedigd door een groep Oostenrijkers -eentje doet wel erg aan John Degenkolb denken- snel ik over de streep. De verschrikkelijke berg die al jaren op mijn verlanglijst stond, kan afgestreept. En hoe!

Enkele minuten na me bollen eerst Tim en daarna Tom Stenovec over de streep. Respect hoor. Na dagen door de Dolomieten dit nog ‘even’ doen. We verzamelen, wisselen sterke verhalen uit en vangen de afdaling aan richting Gavia, die ook op het menu staat.

In de afdaling ontwaar ik een vogelverschrikker die is gekleed in het roze. Dat kan alleen in Italië……

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *